Zoeken

maandag 13 juni 2016

Zonder tuin kun je eigenlijk niet stoppen met werken

Afgelopen weekend realiseerde ik me opeens dat ik het misschien wel belangrijkste ingrediënt voor een plakbandpensioen tot nu toe onvoldoende heb benadrukt. In mijn laatst boek komt het woord "tuin" weliswaar 17 keer voor, maar dan heb ik het meestal over een moestuin en vermeld ik slechts één keer dat ik in mijn eigen achtertuin voor anker ben gegaan. Je hoeft echter alleen maar een kaartje te kopen voor het jaarlijkse evenement Verborgen Tuinen om te beseffen dat een tuin van levensbelang is als je echt tot rust wil komen of eerder wil stoppen met werken. 


Het kwartje viel vrijdagavond in feite al, toen we op bezoek gingen bij collega-schrijfster Hilda Spruit in Zoetermeer. Eigenlijk hadden ze in de huiskamer de tafel netjes gedekt, maar het was zulk lekker weer dat we het gourmetstel naar buiten hebben gesleept en daar tot 's avonds laat gezellig hebben zitten tafelen. Het was anders ongetwijfeld ook een heel leuke avond geworden, maar buitenshuis heb je altijd een beetje het gevoel dat je aan het genieten bent bij je buitenhuis. Zelfs zonder sprietje gras onder je voeten waan je je op een camping of op het terras van een restaurant in je favoriete vakantieland.

De daarop volgende dagen hebben we tuinen in alle soorten en maten gezien in Rotterdam en omgeving. De eerste dag stond Rotterdam Noord op het programma, terwijl we de dag erop bijna alle adressen af zijn gegaan in Pernis en Heijplaat. Ondertussen heb ik nog met een boek op schoot bij zitten komen in mijn eigen achtertuin en toen drong het ineens tot me door dat diezelfde tuin min of meer mijn redding is geweest en misschien nog wel belangrijker voor het welslagen van mijn plakbandpensioen dan mijn ontslagvergoeding.


Dat besef ontstond op het allerlaatste adres dat we bezochten in het oude centrum van Pernis. Achter een dijkhuis bleef een enorme tuin verscholen te liggen van vijftig meter diep die werd verzorgd door een bijna pensioengerechtigd echtpaar. De man was op zijn 63ste afgekeurd en viel daarna in een zwart gat. De tuin bleek zijn redding, niet alleen omdat het hem iets te doe doen gaf (sterker: zo'n grote tuin ís bijna een dagtaak), maar ook omdat hij zo in beweging bleef én elke dag in de buitenlucht kwam. Sinds zijn zoon naast hem was komen wonen, zag hij zijn kleinkinderen vrijwel dagelijks en bleek hij zonder het te beseffen bijna alles te doen wat Dan Buettner adviseert in The Blue Zones.

Eerder op de dag hadden we elders in datzelfde Pernis al een prachtige tuin aan het water bezocht, waar helaas niemand aanwezig was. Wat bleek: de eigenaresse was net een dag eerder op haar 90ste in het ziekenhuis beland. Ze had dit huis gekocht toen ze 71 was, omdat ze verliefd was geworden op de toen nog totaal overwoekerde achtertuin. Dat laat zien dat je nooit te oud bent om nog een radicale stap te zetten en misschien ook wel dat je op die leeftijd beter voor een flinke tuin kunt kiezen dan een gelijkvloers appartement met drie bloempotten op het balkon en een lift.


Wat verder opviel is dat al die trotse tuinbezitters geen zitvlees hebben en hooguit even in een stoel neerploffen om een kopje koffie te drinken tussen het snoeien en wieden door. Een (grote) tuin geeft je dus van alles te doen en houd je lekker bezig. Je blijft ondertussen spelenderwijs fit en lenig en hoeft nooit bang te zijn dat je een tekort oploopt aan vitamine D. In Het plakbandpensioen gaat het heel vaak over de betáálbaarheid van een dergelijk Plan B, maar het kan geen kwaad om nog eens te benadrukken dat een tuin in dat verband onbetaalbaar is en misschien zelfs wel onmisbaar. Een tuin is een hoop werk, maar je verlangt gegarandeerd ook nooit meer terug naar je oude werk.