Zoeken

maandag 6 juni 2016

Er zijn veel meer mensen met een plakbandpensioen dan je denkt

Toen ik vorige week woensdag een lezing gaf in de plaatselijke bibliotheek, kreeg ik na afloop een bos bloemen in mijn handen gedrukt. Niet van de organisatoren (die hadden me vlak daarvoor al een fles wijn overhandigd), maar van een man die precies op die dag met plakbandpensioen was gegaan en mij persoonlijk wilde bedanken voor alle inzichten en inspiratie. In het voorwoord van mijn boek schrijf ik dat mijn plan B voor een vroege VUT nadrukkelijk geen blauwdruk is, al begin ik daar intussen zelf een beetje aan te twijfelen. Vanmorgen zat er in mijn inbox wéér een uitgebreid levensverhaal dat zo lijkt op het mijne dat we waarschijnlijk van partner en woonplaats zouden kunnen ruilen zonder dat iemand iets zou merken.


Aan de bos bloemen (die een ereplaats heeft gekregen op de salontafel) hing een groen lint dat inmiddels is verhuisd naar mijn werkkamer als een soort ondertiteling bij mijn boekenserie. Langzamerhand begin ik te ontdekken dat er heel veel mensen van mijn leeftijd zijn (soms iets ouder en tot mijn verrassing vaak ook een stuk jonger) die geheel los van mijn boeken precies dezelfde weg zijn ingeslagen. Vaak deden ze dat stilletjes, omdat versneld aflossen net zo taboe is (of was) als vervroegd stoppen met werken. Mijn boeken zorgen vervolgens alleen maar voor een bevestiging van hun keuzes en een bijpassend etiket.

Het patroon is bijna altijd hetzelfde: je gaat aflossen, ontdekt dat je veel meer kunt sparen dan je ooit voor mogelijk had gehouden en veel minder geld nodig hebt om gelukkig te zijn dan je altijd hebt gedacht. Vervolgens sla je aan het rekenen en prik je zelf je pensioendatum, al dan niet noodgedwongen na een reorganisatie of ontslagronde. Meestal fungeert een parttime werkende partner als een back-up, hoewel die vaak ook wordt aangestoken door hetzelfde virus en eerder wil stoppen dan de door de overheid vastgestelde AOW-datum.


Zelf had ik er eerlijk gezegd geen benul van dat zoveel mensen zelf een vroegpensioen aan elkaar knippen en plakken, omdat je hun verhaal in de media zelden of nooit tegenkomt. De kranten staan bol met jammerverhalen van oudere werklozen die niet meer aan de bak komen of van mensen die een pensioengat van drie maanden moeten zien te overbruggen, maar je leest nooit jubelverhalen van vijftigers die door slim te investeren en sober te leven hun pensioendatum een jaartje of tien naar voren hebben gehaald. Ik krijg af en toe zelfs berichtjes van mensen die hun veertigste verjaardag als streefdatum aanhouden om de deur van het kantoor definitief achter zich dicht te trekken.

Het zijn overigens lang niet altijd mensen met een koophuis die die stap zetten en al helemaal geen mensen die allemaal al hypotheekvrij zijn. De grote verdwijntruc is niet alles aflossen (hoewel dat absoluut helpt), maar ontdekken dat je met veel minder geld kunt rondkomen en toch een heerlijk leven kunt leiden.Vandaag geef ik waarschijnlijk geen cent uit, maar na de lunch kom ik alleen nog van mijn tuinstoel af om thee te zetten of een glas wijn in te schenken uit die "gratis" fles uit de bibliotheek. Dat is dus de vraag die iedereen zich moet stellen: zit je op een dag als deze liever op kantoor om geld te verdienen of ben je liever buiten zonder je portemonnee te trekken?


Natuurlijk: de rekeningen moeten worden betaald en de huur moet worden overgemaakt, maar verder legt niemand je een strobreed in de weg als je je eigen exit-strategie bedenkt. Dat bedoelde ik ook met de zinsnede dat mijn boek geen blauwdruk is. Je kunt een huis kopen en dat vervolgens in twintig jaar ijverig aflossen, maar je kunt ook een tiny house bouwen en als twintiger meteen al met plakbandpensioen gaan. In de mail die ik vanmorgen kreeg werd in dat verband gesproken over een "stille revolutie". Dat vond ik wel een mooie uitdrukking, niet alleen omdat het in de media zo stil is rondom deze groep, maar ook omdat ze zo stilletjes van hun werkplek wegsluipen dat het voorlopig nog nauwelijks iemand lijkt te zijn opgevallen.