Zoeken

woensdag 22 juni 2016

Ben je op je 47ste écht pas op de helft?

Onlangs bladerde ik door een exemplaar van Elsevier van een paar maanden terug en stuitte daarin op een interview met Martin Pikaart. Die naam ken ik natuurlijk, want je kunt niet een boek schrijven met het woord "pensioen" in de titel zonder dat je zijn boek De pensioenmythe hebt gelezen. In dat bewuste interview zegt Pikaart (1968) dat hij zich niet bezighoudt met zijn pensioen omdat hij als het om zijn werkzame leven gaat "pas op de helft" is. Klopt dat of maakt hij zichzelf alleen maar wijs dat hij nog alle tijd van de wereld heeft?


Puur rekenkundig gezien valt er tegen zijn rekensommetje niks in te brengen. Als hij lang heeft gestudeerd en (net als ik) pas op zijn 27ste fulltime is gaan werken, dan heeft hij er op zijn 47ste pas twintig jaar opzitten en weet hij zeker dat hij nog twee decennia moet wachten op zijn eerste AOW. Op die leeftijd kun je ook nog belangrijke stappen zetten en een totaal andere weg inslaan. Je zou zelfs kunnen denken aan een radicale carrièreswitch of het volgen van een nieuwe studie. Ik ken iemand van die leeftijd die nu pas naar de universiteit is gegaan omdat ze dat als enige van haar vriendengroep destijds heeft verzuimd en dat altijd is blijven kriebelen.

Pikaart zegt dus geen gekke dingen, net zoals hij in zijn boek ook geen onzin verkondigt. Tegelijk kan ik hem vertellen dat je perspectief verandert wanneer je eenmaal de vijftig bent gepasseerd. Drie keer met je ogen knipperen en er staan opeens 55 kaarsen op je taart en je bent nog maar ruim een decennium verwijderd van je echte pensioendatum. Ik moet nog zestig worden, maar ik weet nu al dat je dan nóg een keer zo'n kantelmoment meemaakt. Het zijn namelijk vooral zestigers die aan den lijve ervaren wat het is om door te moeten werken tot je 67ste, terwijl het lijf misschien niet meer wil en je het eigenlijk ook wel zat bent.


Dat is dus het slappe koord waar ik in mijn boeken op balanceer. Ik wil mensen niet ontmoedigen of onnodig ongerust maken, maar ik waarschuw wel voor het negeren van fysieke achteruitgang en het klakkeloos nakletsen van optimistische soundbytes in de trant van "dat we straks allemaal 100 worden". Ook Pikaart lijkt zo'n onverbeterlijke optimist, want hij heeft het boek opgedragen aan (vrouw? vriendin?) Carmen, met als toevoeging "op naar de honderd". Nu heb ik het met mijn eigen vrouw zo gezellig dat ik gráág nog een halve eeuw samen door zou brengen, maar heel realistisch is dat niet.

Omdat niet iedereen De Telegraaf leest, heb ik in dit blog een plaatje afgedrukt van Rutger Hauer die zich op het vliegveld laat voortduwen in een rolstoel terwijl hij pas 72 is. Natuurlijk hoeft er niks ernstigers aan de hand te zijn dan een pijnlijke knie, want je kunt nou eenmaal niet op krukken door een terminal hobbelen én tegelijk je bagage dragen. Toch ziet het beeld er een beetje ontluisterend uit, vooral omdat ridder Floris hier ineens een oude man is geworden die meteen na het verlaten van het vliegtuig met bevende vingers een sigaretje opsteekt.

Kies dus voor de gulden middenweg tussen jezelf door mij in de put laten praten en je blindstaren op misleidende statistieken. Maar vooral: kies. Doe iets. Maak een plan. Als ik in het najaar van 2008 niet fanatiek was gaan aflossen, was er niks gebeurd en hielden we niet "zomaar" elk jaar een mooi bedrag over om mee af te lossen. Als ik toen ook niet had ontdekt dat je met veel minder geld kunt rondkomen zonder dat je een rotleven hebt, was ik nu nog net zo hard aan het werk geweest als toen. Ik ben dus niet op de helft van mijn werkzame leven zoals Pikaart, maar ik doe het vanaf nu lekker met de helft van het geld.