maandag 29 januari 2018

Deeltijdwerk is juist een heel goed idee

Afgelopen week waren we getuige van het jaarlijks terugkerende ritueel over deeltijdwerkende vrouwen en hun carrièrekansen. Van tevoren weet je al dat het zal gaan over 'verwende prinsesjes' die 'teren op de zak van hun man' en over de noodzaak om als vrouw economisch zelfstandig te zijn. Deze keer klonk er een verfrissend tegengeluid uit de koker van Marloes van Raamsdonk, maar toch voegt de hele discussie nauwelijks iets toe aan wat vorig jaar ook al is besproken. Zo wordt een op zich bijzonder interessant onderwerp steeds op fantasieloze manier herkauwd, terwijl er van alles over te zeggen valt dat nu meestal onbesproken blijft.


Het meest voorspelbaar zijn de reacties van vrouwen met een topfunctie die zich in de krantenkolommen kwaad maken over het gebrek aan ambitie van deze 'balanstrutjes'. Dat woord kende ik nog niet, maar blijkbaar ben je maar een rare muts als je streeft naar een gezond evenwicht tussen werk en vrije tijd. Carrièrevrouwen doen precies het omgekeerde en zetten al hun fiches juist in op hun loopbaan. Ieder zijn meug zou je denken, ware het niet dat vrouwen die in deeltijd werken zulke andere prioriteiten hebben dat fulltime werkende moeders daar op hun beurt weer een beetje onzeker van worden (zeker als ze helemaal geen moeder zijn en misschien zelfs wel hun kinderwens opzij hebben gezet voor hun carrière). Hoe zaligmakend is die succesvolle loopbaan immers, als er ook vrouwen bestaan die helemaal happy zijn met twee of drie dagen betaald werk?

Tijdens mijn drukbezochte lezing in de bibliotheek van Kerkrade noemde ik vorige week Angela Merkel als voorbeeld. Wanneer die vandaag in het harnas overlijdt, hangt morgen overal in Duitsland de vlag halfstok, zit er overmorgen iemand anders op haar plek en hebben we het over een week nooit meer over haar. Zelf vergelijk ik mijn vijfentwintigjarige loopbaan als journalist heel vaak met een zorgvuldig opgebouwd zandkasteel dat met één verwoestende golf werd weggespoeld op het moment dat er een einde kwam aan mijn bestaan in loondienst. Hoe langer het geleden is, hoe onbelangrijker en - vooral - hoe onwezenlijker het wordt. Ik wéét dat ik zo lang heb gewerkt, maar tegelijk lijkt het steeds vaker over heel iemand anders te gaan.


In mijn boeken ga ik uitgebreid in op alle aspecten rondom werk, ambitie, carrière en pensioen, dus ik kan dat hier niet allemaal herhalen. Wel kan niet vaak genoeg benadrukt worden dat het vooral in het belang van de overheid is dat vrouwen meer gaan werken. Ga maar na: fulltime werkende vrouwen betalen meer belasting, rijden meer auto (accijns), geven makkelijker geld uit (btw) en hebben na een eventuele scheiding geen uitkering nodig. Kort gezegd: ze leveren meer op en kosten minder. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alle praatjes over emancipatie en economische zelfstandigheid complete onzin zijn, maar je mag nooit vergeten dat de overheid in deze kwestie geen neutrale partij is, zeker niet nu er in sommige sectoren een serieus tekort dreigt aan werknemers.

Uit de cijfers van het SCP zou blijken dat ongeveer de helft van de parttime werkende vrouwen graag méér uren zou willen werken. Dat wekt ten onrechte de indruk dat er op weg naar het glazen plafond nóg een lastige hindernis moet worden genomen door werkende vrouwen. Zelf heb ik het idee dat veel vrouwen in dit verband een sociaal wenselijke antwoord hebben gegeven op misschien wel een suggestieve vraag. Je kunt mensen namelijk wel vragen of ze in theorie graag meer zouden willen werken dan ze nu doen, maar dat heeft net zoveel wetenschappelijke en voorspellende waarde als de vraag welke keuzes je zou maken als je met ingang van volgende maand bovenop je salaris een onvoorwaardelijk basisinkomen zou ontvangen van 1000 euro netto.


Daarnaast doken er in de kolommen argumenten op waar je de nodige vraagtekens bij kunt zetten. Zo zouden veel jonge vrouwen kiezen voor een deeltijdbaan vanwege de voorbeeldfunctie van hun ouders. Daar valt wel wat op af te dingen, want mijn vrouw heeft altijd fulltime gewerkt toen we nog geen kinderen hadden, terwijl wij allebei een moeder hadden die helemáál niet buitenshuis werkte. In die zin maakt elke nieuwe generatie zijn eigen keuzes en één daarvan is dat vrouwen misschien helemaal geen zin hebben in een stressvol, jachtig bestaan waarbij je alleen maar het jongleren bent met allemaal bordjes tot je tegen een burn-out aanloopt of tot je schrik merkt dat de komst van je eerste kind van je prioriteitenlijstje een ingewikkeld dobbelspel maakt.

De focus van het SCP op jonge vrouwen suggereert ook ten onrechte dat je alleen belangrijke keuzes kunt maken in de opstartfase van je leven. Voor veel mensen geldt straks dat ze op hun vijftigste nog een jaar of twintig moeten werken tot hun eerste AOW, terwijl de kinderen allang volwassen zijn en misschien zelfs al financieel zelfstandig. Wij zitten zelf zo'n beetje in die fase en hebben sinds vorig jaar thuis de rollen omgedraaid, in die zin dat mijn vrouw meer uren werkt en ik steeds meer in het huishouden doe. Zo zijn er veel meer tussenvormen en tijdelijke oplossingen te bedenken die oneindig veel interessanter zijn om te bespreken dan het uitgekauwde debat over deeltijdbanen en verwende prinsesjes.