Zoeken

vrijdag 13 september 2019

Je kunt natuurlijk niet meteen na je studie alweer stoppen met werken

Toen ik onlangs hardop mijn bewondering uitsprak voor schrijfster Nina Weijers, werd ik door iemand geattendeerd op het werk van Bregje Hofstede. Voordat ik kans had gezien een boek van haar te lezen, stuitte ik op een groot artikel van haar hand in het magazine van NRC. Daarin trekt ze ongeveer dezelfde conclusies als in mijn laatste zeven boeken. Het enige verschil is dat Hofstede pas 31 is en nog lang niet genoeg heeft gespaard om tijd voor zichzelf te kopen en te weinig bezit om van de opbrengst te kunnen gaan leven.


Pas toen ik haar stuk las, besefte ik dat ik een van haar boeken al op mijn leeslijst had staan, maar nog niet daadwerkelijk uit de bieb had gehaald. In 2016 schreef zij een boek over haar burn-out, zodat ik nu al kan vaststellen dat zij daar óók stukken sneller mee was dan ik want ik liep pas rond mijn vijftigste tegen mijn grenzen aan. Verder kan ik niets zinnigs zeggen over 'De herontdekking van mijn lichaam', behalve dat haar overspanningsklachten klaarblijkelijk te maken hadden met een 'beklemmende sociale kaders' en een 'vrouwonvriendelijke omgeving'.

Voor mij is het idee van een burnout op je 28ste (of ergens in die buurt) nog steeds een tikje bevreemdend, want op die leeftijd was ik nog maar nét begonnen met werken. Het idee om te stoppen met werken vond ik toen net zo absurd als ik het nu zou vinden om in een tentje te kruipen op het festivalterrein van Lowlands. Toen ik op mijn 45ste impulsief een vakantiehuis kocht in Duitsland, had ik misschien last van een soort sluimerende midlifecrisis maar het had net zo goed te maken met energie, optimisme en ambitie.


Ik zou dus bijna onuitputtelijk kunnen citeren uit haar artikel voor een eventueel volgend boek in de serie van zeven (want ik heb óók liever veel tijd te besteden dan veel geld), terwijl ik me tegelijkertijd afvraag wat nou precies de conclusie is die bij haar bevindingen hoort. Tijdens het lezen moest ik namelijk regelmatig denken aan gesprekken die ik heb gevoerd met mijn eigen kinderen over volwassenheid in het algemeen en dit onderwerp in het bijzonder. Daarbij was de conclusie bijna altijd dat er geen simpele sluipweg is naar een welverdiend vroegpensioen.

Anders gezegd: wie kiest voor een shortcut, snijdt automatisch een heleboel mogelijkheden af. Zo kun je als jong stel heel idealistisch in een tiny house gaan wonen om vervolgens na een paar jaar te ontdekken dat een dergelijk onderkomen toch echt te krap is voor gezinsuitbreiding. Misschien wilde je toch al helemaal geen kinderen neerzetten op deze overvolle planeet, maar het kan ook best dat die kinderwens sneuvelt op de weg naar een antimaterialistisch, stressloos bestaan met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk.


In dezelfde week dat ik het artikel las van Bregje Hofstede, kocht ik het boek Homesick van Catrina Davies. Deze jonge dertiger verkaste vanuit Bristol naar een vervallen schuur vanwege de wooncrisis in Engeland en de wens om in een landelijke omgeving te leven. Ik ben heel benieuwd naar de inhoud (en heb het voorlopig naast Walden van Henry David Thoreau in de kast gezet, want dat is haar inspiratiebron), maar ik weet nog niet wat haar verhaal precies is en tegen welke hobbels en beperkingen ze aanloopt.

Bregje Hofstede lijkt ook beter te weten wat ze niet wil, dan wat ze wel wil. Aan de ene kant biedt haar verhaal hoop, maar tegelijk heeft het iets van een scholier die van zijn zakgeld een dure BMW wil kopen. Zonder budget ben je aangewezen op een zwervend bestaan of een leven in de marge in een schapenhok in een krimpgebied in Frankrijk. Dan zou ik toch meer voelen voor dat plan dat ik ooit aan mijn oudste zoon voorhield: na je studie vijf jaar buffelen terwijl je nog bij je ouders woont om vervolgens met 100.000 euro op de bank een frisse start te maken op je dertigste.