Zoeken

maandag 7 augustus 2017

Vakantie is in zekere zin een overdosis nietsdoen

Schreef ik in mijn vorige blog dat ik voor het eerst in jaren weer eens vijf dagen had gekampeerd, ruim een week later was het tijd voor onze échte zomervakantie. Zoals bekend hoeft die in mijn geval maar aan twee criteria te voldoen: niet te duur en niet te ver weg. Het weer is een beetje een risicofactor als je zo redeneert, maar deze keer hadden we geluk. Na een wat wisselvallige eerste week in het Zwarte Woud was het zeven dagen lang zulk lekker weer dat ik elke dag kon beginnen met een goed boek op een ligstoel in de schaduw van een fruitboom. Dat was op zich natuurlijk heerlijk, maar op een gegeven moment snakte ik ernaar om eindelijk weer eens iets nuttigs te gaan doen. Zo blijf ik ambivalente gevoelens koesteren richting het onderwerp "vakantie" en kan ik alleen maar vaststellen dat mijn leven in Nederland veel meer in balans is.


Natuurlijk is het lastig uit te leggen aan mensen die op zaterdagavond thuiskomen en op maandag weer op kantoor verwacht worden, maar stiekem ben ik altijd blij dat ik weer thuis ben. Dat heeft niets te maken met heimwee of een soort vakantiefobie, maar alles met het feit dat vakantie in veel opzichten teveel van het goede biedt. Zo heb ik de afgelopen veertien dagen zoveel achter het stuur gezeten, dat ik me heb voorgenomen om de komende twee weken geen meter meer auto te rijden en alles met de fiets te doen.

Gek genoeg moet ik tot vervelens toe aan mensen uitleggen waarom ik er niet meer over peins om ooit nog 1400 kilometer naar Toscane te rijden, zelfs niet als ik de heenreis in drie behapbare stukken zou hakken. Ik vond ons appartement in het Zwarte Woud al ver genoeg en weet bij voorbaat dat ik niet twee keer zoveel ga genieten van mijn vakantie als ik twee keer zo ver rijd. Bovendien schrik ik een beetje terug van de bijna Afrikaanse temperaturen in dat deel van Europa, want ik gedij beter bij 23 graden dan bij de 41 graden die onlangs in Rome werden gemeten.


Natuurlijk is het ook mooi in Umbrië, in Kroatië of in de Auvergne, maar ik was oprecht verrast door de schoonheid van het landschap in het Zwarte Woud. Bij beide appartementen hadden we een prachtig uitzicht vanaf onze ligstoel en op het tweede adres was het zelfs zo rustig dat je 's nachts door het open raam geen enkel geluid hoorde.We bezochten een paar musea (waaronder het Phonomusem in St. Georgen dat geheel gewijd is aan de historie van de platenspeler), gingen geregeld naar het zwembad, hebben lange wandeltochten gemaakt en door schilderachtige stadjes geslenterd.

Tussendoor had ik tijd genoeg om zoveel boeken te lezen dat ik zelfs voortijdig door mijn voorraad heen was en een greep moest doen in het stapeltje Engelse boeken dat mijn oudste zoon voor de gelegenheid had meegenomen. Zo las ik The Sense of an Ending van Julian Barnes (terwijl ik nog steeds de gelijknamige film niet heb gezien) en begon ik op de laatste dag in Paper Towns van John Green, hoewel ik dat niet heb uitgelezen en inmiddels heb omgeruild voor het huiveringwekkende Room van Emma Donoghue.


Voor een leesmonster als ik is het natuurlijk heerlijk om gemiddeld één boek te lezen per anderhalve dag, maar toch ligt verzadiging op de loer. Na veertien dagen moest ik vaststellen dat vakantie vooral een overdosis is: van nietsdoen, van kilometers achter het stuur, van boeken lezen, van pizza's in een restaurant en van lekker broodjes bij de koffie. Dat klinkt natuurlijk niet echt als een straf (en dat is het ook niet), maar ik voelde me na afloop toch een beetje een badmeester die tijdens zijn all-in vakantie de hele dag naast het zwembad heeft gelegen. Anders gezegd: mijn leven is de laatste jaren zó in balans, dat de balans in de vakantie juist een beetje zoek is.

Na twee weken wilde ik dus maar wat graag weer eens iets nuttigs doen (al is het maar de dakrand verven of de hordeur repareren), terwijl ik ook wel weer eens naar de bioscoop wilde of lekker een eind wilde fietsen. Toen ik nog in loondienst was, snakte ik naar rust en was ik maar wat graag bereid om daarvoor vijftien uur achter elkaar achter het stuur te kruipen. Tegenwoordig pak ik op de laatste dag van de vakantie fluitend mijn koffer in om thuis weer de draad om te pakken en troost ik me met de gedachte dat de eerstvolgende buitenlandse reis nog minsten negen maanden op zich laat wachten.